Twee grote blauwe ogen staarden naar de waterval. Er was veel lawaai daar, want de vallende waterkracht was erg sterk. Het was een koude morgen, er was vogelzang te horen vanuit de hoge bomen. De horizon was precies overspoeld door roze, want de zon kwam op. De twee blauwe ogen gingen even toe, waarna ze weer opengingen, maar niet langer zo rustig. Je kon er nieuwe krachten voor de nieuwe dag zien, krachten om alles te ontdekken wat er te ontdekken viel. Sparta stond zelfverzekerd op, waarna ze met ellegante passen naar het water toeliep. Ze zakte door haar poten en boog haar kop, net diep genoeg om aan het water te kunnen. Ze nam een paar slokjes van het koude water, maar opeens bewoog haar oor. Sparta stond op, en draaide zich verrast om. Wie zou er zo vroeg op mijn lievelingsplek kunnen zijn? Vroeg Sparta zich af. Ze stapte voorzichtig naar voren, om erachter te komen wie het zou zijn, en dit ongezien...